Visie & eindtermen
Visie & eindtermen
Onderwijskundige visie BMW uitklapper, klik om te openen
Biomedische wetenschappen (BMW) is een wetenschappelijke onderzoeksopleiding die haar studenten opleidt tot kritische biomedische wetenschappers. De afgestudeerde biomedische wetenschapper kan zich (meestal via een vervolgopleiding) verder ontwikkelen tot een academische professional die een bijdrage levert aan de ontwikkeling, verspreiding en integratie van wetenschappelijke kennis ten behoeve van de biomedische discipline en de maatschappij.
Dit vereist niet alleen stevige vakkennis, maar ook professionele en disciplineoverstijgende vaardigheden, waarmee studenten kunnen samen werken en over de grenzen van disciplines en culturen heen kunnen kijken. Het woord 'wetenschapper' gebruiken we in het onderstaande document in de breedste zin van het woord: het omvat ook de wetenschapskant van communicatie, educatie en business.
Uitgangspunten BMW
Uit gesprekken tussen het opleidingsteam en docenten en studenten, zijn uitgangspunten geformuleerd. Studenten vinden het belangrijk om te weten waarom ze iets leren en het is daarom belangrijk dat die reden duidelijk volgt uit alle onderwijsactiviteiten in het curriculum. Daarnaast wil de opleiding dat studenten zelfstandig, actief en gemotiveerd studeren. Bovenstaande uitgangspunten kunnen worden gevangen in een theoretisch kader, dat wordt gevormd door de onderwijskundige theorieën die de visie van BMW ondersteunen.
Lees meer over de uitgangspunten en de Onderwijskundige Visie BMW (pdf)
Onderwijsstrategie De Nieuwe Utrechtse School uitklapper, klik om te openen
In De Nieuwe Utrechtse School werken de Universiteit Utrecht, het UMC Utrecht en de HKU Hogeschool voor de Kunsten Utrecht samen om een nieuwe generatie professionals in het gezondheidsdomein voor te bereiden op de veranderingen van de 21e eeuw. De gehele onderwijsstrategie is te vinden op het UMC Connect.
De Nieuwe Utrechtse School op de UU-website
Eindtermen BMW uitklapper, klik om te openen
De afgestudeerde dient kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes te hebben ontwikkeld, zoals hieronder wordt gespecificeerd, op het niveau van een academische bachelor.
Kennis en inzicht
De afgestudeerde dient kennis te hebben van en inzicht te hebben in:
- de belangrijkste biomedische processen en theorieën in normale situaties en bij het ontstaan van ziektes;
- de verschillende organisatieniveaus (op het niveau van moleculen, cellen, weefsels, organen en organismen) en hun interacties, in mens en dier;
- de voornaamste modelsystemen, onderzoeksmethoden en -technieken van biomedisch wetenschappelijk onderzoek;
- methodologische aspecten zoals statistiek en experimentele opzet (empirische cyclus, hypothese ontwerpen);
- de maatschappelijke en ethische aspecten van biomedisch wetenschappelijk onderzoek;
- de veiligheidsaspecten van biomedisch wetenschappelijk onderzoek, zoals wet- en regelgeving en zorgvuldig omgaan met biologisch/chemisch materiaal.
Vaardigheden
De afgestudeerde dient in staat te zijn om:
- een gefundeerd standpunt in te nemen in het biomedische vakgebied dat gebaseerd is op het afwegen van relevante wetenschappelijke, maatschappelijke en/of ethische aspecten;
- relevante gegevens (literatuur, onderzoeksdata) op het biomedische vakgebied te verzamelen en te analyseren en deze kritisch te beoordelen;
- een klinisch probleem of fundamenteel biomedisch probleem te vertalen in een vraagstelling en vervolgens, onder begeleiding, een (eenvoudige) onderzoeksopzet te maken, dit onderzoek uit te voeren en daarover te rapporteren op een manier die voldoet aan de daarvoor in de wetenschap gangbare criteria;
- biomedische laboratoriumtechnieken en –vaardigheden onder begeleiding toe te passen, inclusief chemisch rekenen en het schrijven van een labjournaal;
- schriftelijk en mondeling te rapporteren en te presenteren, in het Nederlands en in het Engels, aan specialisten en niet-specialisten;
- te discussiëren, argumenteren, samen te werken, feedback te geven en te ontvangen, en de ontvangen feedback te verwerken;
- te reflecteren op de eigen ontwikkeling en (studie)loopbaan, bewuste keuzes te maken en een verdere (studie)loopbaan aan te gaan.
Attitudes
De afgestudeerde dient blijk te geven van:
- een wetenschappelijk integere houding met betrekking tot eigen en andermans plannen, visies en resultaten van onderzoek;
- een maatschappelijke en ethische houding op het terrein van wetenschap en samenleving;
- een professioneel integere houding tegenover medestudenten en tegenover anderen met wie men als gevolg van werkzaamheden in contact staat.